Verder naar inhoud

Schade aan gebouwen en objecten

Publicaties en adviezen over diepe bodemdaling

Hieronder staan publicaties en adviezen rondom diepe bodemdaling. Bovenaan staan de meest recente documenten, onderaan documenten uit een eerder onderzoek.

Ook vindt u op deze pagina de 3 documenten die de stappen beschrijven die de deskundigen toepassen bij gebouwen die zich bevinden buiten het effectgebied van de Huizinge beving en in één van de 12 gebieden waar mogelijke diepe bodemdaling plaatsvindt.

Advies indirecte effecten diepe bodemdaling

Uit onderzoek dat kennisinstituut Deltares in 2021 deed, blijkt dat er buiten het effectgebied 12 gebieden zijn waar diepe bodemdaling- en stijging invloed heeft op het grond- en oppervlaktewatersysteem. En dat kan weer leiden tot zetting- en verzakkingschade.

Indirect effect via waterpeil

Eerder werd al door kennisinstituten TNO en TU Delft vastgesteld dat diepe bodemdaling- en stijging niet direct tot schade leidt. Vervolgens werd Deltares door het IMG gevraagd op welke wijze en op welke locaties diepe bodemdaling dan indirect nog wel tot schade zou kunnen leiden. Volgens Deltares kan er alleen schade ontstaan via de invloed op grondwater en oppervlaktewater, waardoor panden kunnen verzakken en er spanning kan ontstaan op bepaalde type funderingen. Andere indirecte effecten zijn uitgesloten in de onderzochte deelgebieden.

Soorten schades en grenswaarden

Diepe bodemdaling- en stijging ten opzicht van het straatniveau kan leiden tot verandering van waterstanden in boezem- en poldergebieden. Dit kan samendrukking/zetting van de ondiepe bodem veroorzaken; oxidatie van veen, krimp-zwel van veen en aantasting van houten funderingen. De onderzoekers adviseren daarbij grenswaarden (afhankelijk van het soort schade 2 of 5 cm daling of stijging van het waterpeil) te hanteren om vast te stellen of deze effecten kunnen plaatsvinden. Het zijn volgens hen veilige normen om uit te sluiten of er schade kan zijn ontstaan of juist niet.

Op basis van die normen is nagegaan waar in het gebied een dergelijke stijging of daling kan zijn opgetreden als gevolg van diepe bodemdaling of stijging. Deze uitgangspunten hebben geleid tot 12 gebieden.

Documenten van eerder onderzoek naar directe schade

Het IMG heeft eerder de kennisinstituten TU Delft en TNO advies gevraagd over de directe kans op schade aan gebouwen en objecten door diepe bodemdaling en -stijging. Het rapport dat zij maakten, is gepubliceerd op 2 maart 2021*. Het IMG wilde nader advies onder welke specifieke omstandigheden die kans wel of niet aanwezig is voor diepe bodemdaling en -stijging bij de gasopslag Norg en bij het Groningenveld.

Er zijn in de afgelopen jaren diverse wetenschappelijke publicaties en adviezen over verschenen. Ze vormen mede aanleiding om de afhandeling van schademeldingen waar de kans op schade door diepe bodemdaling en -stijging aan de orde is, tijdelijk aan te houden.

  • Advies TU Delft 12 juli 2018. “Diepe bodemdaling: deze speelt geen rol bij het ontstaan van schade door zettingen in de onderzochte gevallen, althans niet in termen van door de bodemdaling veroorzaakte hellingen, krommingen en rekken in de bodem en in een gebouw. Dit geldt ook voor locaties met een zeer lokale diepe bodemdaling en zogenaamde gestapelde mijnbouwactiviteiten, zoals nabij Veendam en nabij Winschoten.” Het advies van de TU Delft van 12 juli 2018: p. 9.

  • Artikel TNO-onderzoek in Bodembreed. “Het effect van bodemdaling door gaswinning op infrastructuur is in vergelijking met de bodemdaling door ondiepe activiteiten met een objectieve blik ronduit weinig te noemen. Dat minieme aandeel van gaswinning op de scheefstelling van de bodem veroorzaakt dan ook geen wezenlijke spanningen in wegen, gebouwen en dijken die tot schade zouden kunnen leiden. Ook bouwkundig onderzoek van onder meer de TU Delft (2018) en de werkgroep Nedmag (2012) bevestigt dat overigens. Lobbygroepen, bewoners en andere belanghebbenden wijzen de Nederlandse gaswinning regelmatig onterecht aan als oorzaak van schade door bodemdaling. We verwachten met dit artikel enige nuancering aan te kunnen brengen in de oorzaak en de gevolgen van bodemdaling door gaswinning, want deze discussie zorgt keer op keer onnodig voor onrust onder burgers.” Artikel M. Huijgen, G. Remmelts en J. Roholl (TNO), ‘Bodemdaling door gaswinning
    veroorzaakt geen schade’, BodemBreed 2020, nr. 3, p. 26. e.v.

  • Advies SodM 18 december 2018. “Wat zijn de verwachte effecten van toekomstige bodemdaling en stijging? De bodemdaling en stijging boven het Norg veld zijn gelijkmatig. Aan het oppervlak heeft de bodemdaling een komvorm met een zeer geringe helling van maximaal een paar centimeter over een kilometer afstand. Ook van de jaarlijkse schommelingen verwacht SodM geen effecten. De stijging van 1 cm treedt weliswaar op binnen een half jaar, maar is evengoed gelijkmatig. De helling is zeer gering. Directe schade als gevolg van deze bodemdaling en stijging wordt daarom niet verwacht. De bodemdaling zal worden gemeten en gemonitord volgens de vaste frequentie die in het meetplan staat beschreven. De gevolgen en eventuele maatregelen van de bodemdaling voor de waterhuishouding moeten door het waterschap en provincie worden ingeschat als medeadviseur in deze procedure.” Uit het advies van het SodM van 18 december 2018 bij het instemmingsbesluit voor de gasopslag Norg: p. 8-9.

  • Advies Tcbb 28 februari 2019. “Omdat de bodemdaling en de jaarlijkse fluctuatie daarin geleidelijk en gelijkmatig gaan, waarbij de dalingskom een zeer kleine helling heeft aan het oppervlak, verwacht de NAM geen schade aan bouwwerken. [...] De Tcbb kan zich op basis van de haar ter beschikking staande gegevens vinden in de informatie in het opslagplan van de NAM en de beoordeling daarvan door het SodM.” Het advies van de Tcbb van 28 februari 2019 bij het gewijzigd opslagplan voor Norg USG, p. 4

*Na het rapport met conclusies van 2 maart 2021 is op 9 maart een aangepaste versie van het rapport opgeleverd omdat in de formulering van de hoofdconclusie een tekstuele fout was geslopen. In een toelichting wordt dat door de onderzoekers uitgelegd. Bij verwijzing naar het rapport wordt op deze website de aangepaste versie gebruikt.

Documenten werkwijze

Na diverse onderzoeken naar de indirecte effecten van diepe bodemdaling buiten het effectgebied van de Huizinge beving, is nu een werkwijze ontwikkeld voor deskundigen om zettingsschade door mijnbouw te bepalen.

  • Werkwijze voor zettingen als gevolg van indirecte effecten van diepe bodemdaling. In dit document is de werkwijze voor het bepalen van zettingsschade aan gebouwen door mogelijke bodemdaling op basis van de vier schademechanismen in stappen uitgewerkt. Dit is inclusief het berekenen van de zakking van het gebouw en het bepalen van de toerekenbaarheid door diepe bodemdaling door mijnbouw schade. De deskundigen volgen deze stappen bij het beoordelen van een schade.

  • Achtergronden bij werkwijze. Dit document geeft meer achtergronden en details over onderdelen van de werkwijze. Hoe de 12 peilvlakken en boezemgebieden bepaalde zijn waar mogelijke diepe bodemdaling heeft plaatsgevonden die veroorzaakt is door mijnbouw. Een nadere uitleg van de vier verschillende schademechanismen en een uitwerking van het bijbehorende beslissingsschema en de berekening van de verzakking. Verder uitwerking van de nader onderzoeken die ter plaatse verricht zijn om zettingsschade te bepalen.

  • Notitie ‘Naar de aard geen zettingsschade’. In dit document wordt verder uitgewerkt hoe, op basis van verschillende kenmerken, bepaald kan worden of een schade door zetting veroorzaakt is. Dit helpt de deskundigen om zettingsschade door diepe bodemdaling te herkenning bij een gebouw.