Verder naar inhoud

Immateriële schadevergoeding

Ontstaan van de regeling

De geschiedenis van de gaswinning in het Groningenveld en de impact daarvan op de leefomgeving van Groningers en Drenten is decennia oud. Het voert te ver deze hier uitgebreid te beschrijven. Het leed dat de bodembeweging door gaswinning veroorzaakte is in elk geval al langere tijd onderwerp van debat en procedures. Dat heeft geleid tot een Smartengeldregeling bij het IMG.

We leggen hier uit hoe we via civiele procedures en overleg met diverse organisaties tot deze regeling zijn gekomen

Zo ontstond de regeling voor Immateriële schade

Civiele procedures

In 2015 werd door ruim honderd Groningers een procedure gestart bij de rechtbank Noord-Nederland waarin de NAM aansprakelijk werd gesteld voor immateriële schade. In 2017 volgde daarop een uitspraak. De procedure werd in hoger beroep voortgezet bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat eind 2019 uitspraak deed.

In oktober 2021 heeft de Hoge Raad dit arrest van het gerechtshof in de daaropvolgende cassatieprocedure in stand gelaten. Eerder, in 2019 had de Hoge Raad in antwoord op zogenoemde prejudiciële vragen ook al meer duidelijkeid gegeven over het omgaan met immateriële schade veroorzaakt door bodembeweging door gaswinning in Groningen.

Politieke en maatschappelijk debat

Immateriële schade is ook al enige jaren onderwerp van debat in de Tweede Kamer, bij regionale politici en maatschappelijke organisaties. Dit blijkt onder meer uit de toelichting bij het Besluit mijnbouwschade Groningen van 31 januari 2018. Daarin staat: "Op langere termijn is het echter wenselijk dat alle immateriële schade door een onafhankelijke instantie kan worden beoordeeld. Dit sluit ook aan bij het voornemen van de minister van Economische Zaken en Klimaat om alle schade die ontstaat door de gaswinning uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg onder publieke regie te brengen."

Commissie Verheij

Dat voornemen leidde tot de ontwikkeling van een wet, die de Tijdelijke wet Groningen is gaan heten, en die op 1 juli 2020 in werking is getreden. Met deze wet is ook het IMG opgericht. In de aanloop daar naartoe heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat alvast opdracht gegeven aan een speciale commissie om advies uit te brengen over hoe een regeling voor immateriële schade eruit zou kunnen zien. Deze commissie, de Commissie Verheij, heeft dat advies in december 2019 uitgebracht.

In voorbereiding op de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet Groningen, werd Bas Kortmann, de voorzitter van de TCMG, aangesteld als kwartiermaker voor het IMG. Hij heeft vervolgens opdracht gegeven een regeling voor immateriële schade voor te bereiden. Die opdracht hield een zoektocht in naar een regeling die om tal van redenen voor Nederland uniek is. Er is namelijk geen enkel voorbeeld van een regeling die direct ook op de Groningse situatie e de taak en opdracht van het IMG van toespasing is. In deze brief aan de minister van Economische Zaken en Klimaat schetst hij hoe de regeling er op hoofdlijnen uit zou kunnen gaan zien.

Bespreken met maatschappelijke organisaties

Een van de onderdelen van het ontwikkelproces van de regeling was het bespreken ervan met de maatschappelijke organisaties zoals de Groninger Bodem Beweging en het Groninger Gasberaad. De inzichten en perspectieven van deze partijen dragen bij aan een voor de Groninger rechtvaardige regeling die zoveel mogelijk recht doet aan hun persoonlijke situatie.

Stappen

  1. Onderzoek naar relevante uitspraken van rechtbanken, gerechtshoven en Hoge Raad op gebied van immateriële schade. Bestuderen van het advies van de commissie Verheij. Vaststellen welke juridische grondslag de regeling moet krijgen.
  2. Uitwerken van een methode en procedure op hoofdlijnen. Om vast te stellen wie in aanmerking komt voor vergoeding van immateriële schade die veroorzaakt is door bodembeweging door gaswinning in het Groningenveld en de gasopslag in Norg.
  3. Met een juridische grondslag en een methode en procedure op hoofdlijnen is het vervolgens mogelijk richtbedragen vast te stellen die passend zijn bij de ernst en de duur van het leed. Tegelijk wordt in deze stap duidelijker welke situaties niet passen bij een grootschalige benadering en meer persoonlijk maatwerk behoeven.
  4. De regeling wordt in detail uitgewerkt. Het is nu mogelijk een werkwijze uit te schrijven en vast te stellen door het IMG. Waarna de uitvoering van de regeling kan worden voorbereid om die vervolgens ook te starten.