Gebied waar wij fysieke schade vergoeden
Als mijn huis boven het Groningenveld staat, krijg ik dan altijd schade vergoed? En wat als ik op twintig kilometer van Huizinge woon? Er is geen standaardantwoord voor dit soort individuele situaties. Maar in algemene zin is er wel meer te laten zien en te zeggen over de relatie tussen de schade en de geografische afstand tot het Groningenveld.

Wettelijk bewijsvermoeden
In dit verhaal gaan we dus vooral in op de vraag in hoeverre de geografische afstand een rol speelt bij de beoordeling van de schade. We hanteren daarbij het wettelijk bewijsvermoeden als uitgangspunt. We hanteren daarvoor een beoordelingskader voor toepassing van dat wettelijk bewijsvermoeden. Er staan twee omstandigheden in beschreven in relatie tot de locatie van een gebouw of werk. En daarmee dus de afstand tot het Groningenveld, de gasopslag Norg of een eventuele aardbeving die plaatsvond in het Groningenveld of de gasopslag Norg.
Locaties voor de toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden
Bij het paneladvies van januari 2019 hoorde een beoordelingskader waarbij het bewijsvermoeden geografisch gezien werd bepaald door twee criteria:
- Als een gebouw of werk gelegen is boven het Groningenveld of de gasopslag Norg tot zes kilometer daarbuiten vanwege de invloed van diepe bodemdaling op het ontstaan van schade. Dat criterium is na actualisatie van het beoordelingskader op 17 mei 2021 geschrapt. In plaats daarvan moet nu worden bepaald of er sprake is van indirecte schade door diepe bodemdaling. Daar is in specifieke gebieden en specifieke omstandigheden sprake van. Momenteel wordt gewerkt aan een advies om die specifieke gebieden vast te stellen. In onderstaande kaart staan die gebieden niet aangeven. Het gebied voor diepe bodemdaling dat nog wel op deze kaart staat, moet daarom voortaan louter indicatief worden gezien, ter illustratie tot waar diepe bodemdaling ergens in dat gebied tot indirecte schade zou kunnen leiden.
- Het tweede beoordelingscriterium kan eigenlijk niet met één gebied op de kaart worden weergegeven aangezien er gerekend kan worden met de invloed van meerdere bevingen. En in elk individueel geval dient te worden vastgesteld of een gebouw of werk gelegen is op een plek waar de trillingssterkte dan voldoet aan de grenswaarde van 2 mm/s met 1 procent overschrijdingskans van één of meerdere bevingen. Daarbinnen is het wettelijk bewijsvermoeden in principe ook van toepassing. Op de kaart op deze pagina is het effectgebied van de tot op heden zwaarste beving, die van Huizinge van 16 augustus 2012, ingetekend.

Bekijk hier een grotere kaart van het effectgebied (pdf)
Zeerijp en Huizinge volgens het tweede criterium
De lichtpaarse cirkel toont - daarom ter illustratie - aan tot waar er sprake zou kunnen zijn van een trillingssnelheid met een grenswaarde van 2 mm/s met 1 procent overschrijdingskans voor de beving bij Zeerijp van januari 2018. De lichtgroene cirkel toont eenzelfde soort uiterste grens voor de beving van Huizinge van augustus 2012.
1 procent overschrijdingskans
Wat wil die 1 procent overschrijdingskans zeggen? Het zegt onder andere iets over het aantal gevallen waarin schade zou kunnen optreden op een nog grotere afstand. En dat aantal is dan naar verwachting kleiner dan 1 op het totaal aantal gebouwen dat op een grotere afstand is gelegen. Om te komen tot deze 1 procent overschrijdingskans is rekening gehouden met de locatie van het epicentrum van de beving, de bepaling van de magnitude van de beving, de ongelijkmatige uitstraling van de trillingen rondom het epicentrum, onzekerheden in de opbouw van de bodem en onzekerheden in het gehanteerde model.
Leeftijd woning
Maar de verleiding is groot alsnog te snel conclusies te trekken. Of uw gebouw of werk voldoet aan het tweede criterium moet worden getoetst aan de opgetreden bevingen met een epicentrum in het Groningenveld:
- Sinds datum bouw gebouw of werk (of)
- Sinds datum overdracht gebouw of werk (afhankelijk van cessie van de schade) (of)
- Sinds datum vorige schademelding
Eenvoudig gezegd kan voor een woning uit 2014 niet worden gerekend met de grote beving van Huizinge uit 2012 bijvoorbeeld.
Wat is hiermee geïllustreerd?
Er is met dit kaartje vooral geïllustreerd hoe de reikwijdte kan zijn van het wettelijk bewijsvermoeden bij toepassing van de criteria van het beoordelingskader. En daarbij hebben we geprobeerd uit te leggen op welke manier er vervolgens in individuele gevallen mee kan worden omgegaan. Als is voldaan aan het geografische criterium voor toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden is een belangrijke vraag omtrent causaliteit beantwoord.