Verder naar inhoud
Terug naar overzicht

Geen directe schade, mogelijk soms wel indirecte schade door diepe bodemdaling

187.jpg

De diepe bodemdaling die in en om het Groningenveld plaatsvindt en de diepe bodemdaling en -stijging door de exploitatie van de gasopslag Norg, leidt niet direct tot schade aan gebouwen. Wel kan het bij uitzondering indirect tot schade leiden.

Dit betekent dat voor schademeldingen die liggen in het gebied waar bodemdaling en -stijging optreedt, maar geen trillingen door aardbevingen zijn geweest, nu zal moeten worden bepaald of er sprake is van die uitzonderingssituatie. Als daar sprake van is, dan is daar het wettelijk bewijsvermoeden wel van toepassing.

Waarom moet het anders?

In januari 2019 heeft een panel van deskundigen voor het eerst een advies opgeleverd over de toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden. In dat advies zijn onder andere criteria gegeven voor het bepalen van het geografische effectgebied van bodembeweging door de gaswinning uit het Groningenveld en de exploitatie van de gasopslag Norg. Onder bodembeweging valt ook diepe bodemdaling en -stijging. In het advies werd daarom geadviseerd om het bewijsvermoeden toe te passen in het gebied tot 6 kilometer buiten de geografische grenzen van het Groningenveld en de gasopslag Norg schade. Eventuele effecten van diepe bodemdaling -of -stijging zouden buiten dat gebied niet kunnen optreden.

Medio 2020 ontstond twijfel over de juistheid van het criterium van 6 km. Er werd namelijk steeds vaker besloten tot afwijzing van schadevergoeding in de gebieden waar alleen het 6 km criterium van toepassing was, maar geen trillingen door aardbevingen waren opgetreden. Dit terwijl er eerder nog wel schadevergoeding werd toegekend in de directe omgeving. Dit leidde begrijpelijkerwijze tot onrust en onzekerheid.

Onderzoeken TNO, TU Delft en Deltares

Het IMG heeft vanaf 1 september 2020 daarom circa 1.250 schadeprocedures stilgelegd en onderzoeksinstituten TNO en TU Delft gevraagd specifiek voor het Groningenveld en de gasopslag Norg, in het licht van de toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden, advies te geven over de kans op schade door diepe bodemdaling. Gaandeweg het onderzoek maakten TNO en TU Delft duidelijk dat zij alleen in staat waren te adviseren op het gebied van de directe schade door diepe bodemdaling. Het IMG heeft vervolgens onderzoeksinstituut Deltares gevraagd te adviseren over de mogelijkheid van indirecte schade.

Uitkomsten onderzoek

Het onderzoek van TNO en TU Delft heeft aangetoond dat er geen directe schade aan gebouwen kan zijn ontstaan door diepe bodemdaling (-en stijging in geval van de gasopslag Norg). Deze bodembeweging leidt wel tot verandering van de hoogte van het maaiveld, maar dat gaat zo geleidelijk dat gebouwen zoals woningen daar geen directe schade van ondervinden.

Het onderzoek van Deltares, dat momenteel nog in een beginfase verkeert, heeft al wel laten zien dat indirecte schade door diepe bodemdaling (en -stijging) niet op voorhand geheel kan worden uitgesloten in de twee onderzochte gebieden (zie kaartje hieronder). Kort gezegd komt dat door de invloed die de bodemdaling heeft op de grondwaterstanden. Een verandering van die grondwaterstanden kan wel leiden tot schade. Er moet dan wel sprake zijn van specifieke omstandigheden in relatie tot de bodemsamenstelling, de mate van verandering van het grondwaterpeil en het type woning (zoals het soort fundering).

Effectgebieden trillingen en diepe bodemdaling
 

Effectgebied diepe bodemdaling

Gebied 1 en gebied 2 zijn gelegen in het oorspronkelijke effectgebied van diepe bodemdaling (groen) en buiten de grens van het effectgebied van de beving van Huizinge (ten noorden van de rode lijn).

Vervolgstappen

Het IMG heeft Deltares nu gevraagd de omstandigheden en geografische locatie meer gedetailleerd in kaart te brengen. Het ziet er wel naar uit dat deze indirecte effecten zich niet grootschalig hebben voltrokken, omdat er dus sprake moet zijn van een specifieke combinatie van omstandigheden. Dit sluit ook aan bij bevindingen van de TU Delft uit 2018.

Vervolgens moet worden bepaald welke van de inmiddels circa 1.500 openstaande aanvragen geen indirecte schade door diepe bodemdaling kunnen hebben geleden en voor welke aanvragen dat niet kan worden uitgesloten en waar dus het wettelijk bewijsvermoeden wel van toepassing is en onderzoek naar de schade gedaan moet worden. Naar verwachting zal dat onderzoek nog enkele maanden in beslag nemen.

Overlastvergoeding

Als dan na dat onderzoek blijkt dat er geen indirecte en geen directe schade kan zijn ontstaan door diepe bodemdaling bij een woning, dan wordt de aanvraag tot schadevergoeding voor die woning afgewezen. Het wettelijk bewijsvermoeden is er immers niet meer van toepassing en schade door mijnbouw is uitgesloten. De enige mogelijkheid die het Instituut binnen zijn wettelijke bevoegdheden vervolgens nog heeft, is de toekenning van een overlastvergoeding tot een maximum van € 1.000,-.