Sinds 17 mei 2021 hanteert het IMG een vernieuwd beoordelingskader voor fysieke schade. Het doel is de eenduidigheid te vergroten bij adviezen van expertisebureaus. Ook moet het verband tussen de beoordeling van de schadeoorzaak en de kans op schade meer in de adviezen terugkomen. RTV Noord berichtte er vandaag over. Hieronder volgt onze toelichting daarop.
Samengevat
Het is nog te vroeg voor conclusies over de resultaten van de genomen maatregelen van 17 mei 2021. De eerste indruk is wel dat de invoering van het nieuwe beoordelingskader leidt tot gemiddeld lagere schadevergoedingen in gebieden met een kleinere kans op schade. Bovendien neemt het aantal volledige afwijzingen toe naar mate de kans op schade afneemt. In het algemeen lijkt de eenduidigheid groter te worden. Het beoogde effect van de maatregelen wordt dus merkbaar.
Maar waar het een volledige afwijzing van de aanvraag betreft, zijn de verschillen tussen de expertisebureaus soms nog te groot. Onder deskundigen is er mogelijk nog te veel verschil van mening over de kans op schade ten gevolge van mijnbouw waardoor er verschillen tussen de adviesrapporten ontstaan. Het IMG monitort dit nauwgezet en bespreekt deze ontwikkelingen wekelijks met de expertisebureaus.
Verschillen expertisebureaus
Het IMG constateerde in de loop van 2020 steeds vaker dat er grote verschillen ontstonden tussen de adviezen van deskundigen in vergelijkbare situaties. Er volgde een cijfermatige analyse over de adviesrapporten die vanaf de start op 18 maart 2018 tot eind 2020 waren opgeleverd. De analyse is op 17 mei 2021 gepubliceerd op deze website.
De analyse wees onder meer uit dat de verschillen tussen de adviesrapporten zich in het algemeen moeilijk cijfermatig laten verklaren. De verschillen in afwijzingen vertoonden geen relatie met de kans op schade. Hetzelfde geldt voor de hoogte van de schadevergoeding. Dat is technisch gezien niet logisch, aangezien de kans op schade dicht bij het epicentrum van een beving met bijvoorbeeld 3.6 op de schaal van Richter (zoals die van Huizinge in 2012) vrijwel 100 procent is en in de rand van het effectgebied van die beving 0,01 procent.
Cijfermatig gezien lag de meest aantoonbare verklaring, hoewel dat maar een klein deel van de verschillen verklaarde, bij het expertisebureau dat het adviesrapport opleverde. In de bijgaande grafieken is per expertisebureau aangegeven hoe vaak een schade door de deskundige van dat bureau als mijnbouwschade is beoordeeld.
De lijnen tonen de ontwikkeling van het aantal schades dat als mijnbouwschade wordt beoordeeld door de tijd heen, per expertisebureau. Stichting NIVRE Calamiteiten en Projecten (bruin), 10BE (blauw), D.O.G. (groen), CED (rood). Stichting NIVRE wijkt daarbij sterk af van D.O.G. en CED, gevolgd door 10BE.
Conclusies uit de analyse
De verschillen laten zich niet verklaren doordat bijvoorbeeld het expertisebureau gemiddeld veel grotere of kleinere panden beoordeelt of bijvoorbeeld veel vaker in de kern of de rand van het effectgebied van bevingen actief is. Dat er verschillen zijn tussen experts zal altijd blijven. Maar deze verschillen waren niet uitlegbaar en onwenselijk. Het gebrek aan voldoende relatie tussen de kans op schade en de hoogte van de schadevergoeding riep eveneens vragen op . Reden waarom het IMG ingreep.
Ingrijpen 17 mei 2021
Nadere gesprekken met de expertisebureaus over de eenduidigheid bracht naar boven dat er verschillende opvattingen zijn onder individuele deskundigen over de mate waarin met name bevingen schade kunnen veroorzaken. Op aangeven van de expertisebureaus en met inbreng van juridische expertise vanuit het IMG, zijn er daarom meer en verfijnde handvatten toegevoegd aan het beoordelingskader voor toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden.
Door de introductie van meer richtsnoeren, maar ook door nauwgezette monitoring van de toepassing ervan in de praktijk, wil het IMG samen met de expertisebureaus zorgen voor meer eenduidige adviezen. De individuele deskundige is en blijft daarbij onafhankelijk en onpartijdig. Hij of zij kan afwijken van de richtsnoeren, mits dat voldoende wordt gemotiveerd. Het IMG toetst de adviezen daarbij op juistheid en volledigheid van de motivering.
Huidige situatie
Momenteel is ongeveer drie maanden met het vernieuwde beoordelingskader gewerkt. Gemiddeld wordt nu bij circa 20 procent van de besluiten de aanvraag afgewezen. Waar het een toekenning van vergoeding betreft, groeit de eenduidigheid. Bij de afwijzingen vertonen de afwijkingen tussen de expertisebureaus soms nog grote verschillen, vooral in de randen van het effectgebied van bevingen.
Ook is nu duidelijk wat het vernieuwde beoordelingskader betekent voor de circa 2.800 adviesrapporten die tijdelijk waren opgehouden vanwege twijfels over eenduidigheid. Het ging om adressen waar een adviesrapport lag waar veelal sprake was van een volledige afwijzing van de aanvraag, terwijl bij buren met vergelijkbare schadeomvang wel schadevergoeding was toegekend. Bij circa 5 procent is nu alsnog tot toekenning van een vergoeding overgegaan. Voor verreweg het merendeel bleef het bij het advies volledig af te wijzen.
Het vernieuwde beoordelingskader zorgt daar dus in eerste instantie niet direct voor meer eenduidigheid. Het IMG kan niet anders concluderen dan dat er in het verleden bij buren van die adressen dus meer schadevergoeding was toegekend dan men zou verwachten gezien de kans op schade. In het vernieuwde beoordelingskader krijgt de kans op schade, afgemeten aan de trillingssnelheid op een adres, nadrukkelijker een plek.
Komende tijd
Het IMG monitort de ontwikkelingen nauwgezet samen met de expertisebureaus. Zo worden adviesrapporten uitgebreid besproken waar sprake is van sterke afwijkingen op gebied van eenduidigheid. Het IMG verwacht eind dit jaar definitieve conclusies te kunnen trekken over het effect van het nieuwe beoordelingskader. Ondertussen vindt er ook een nieuwe aanbesteding plaats voor het werk van expertisebureaus. In de beschrijving van de opdracht en toelichting daarop krijgt eenduidigheid veel aandacht.