Verder naar inhoud
Terug naar overzicht

Vragen over eenduidigheid adviesrapporten

578.jpg

Komende dagen valt bij circa 1.500 schademelders een brief op de mat waarin het IMG aangeeft dat de afhandeling van de schademelding langer duurt. Het adviesrapport dat het IMG voor die adressen ontving roept te veel vragen op omdat de beoordeling sterk afwijkt van de beoordeling van woningen in de directe omgeving.

Grote aantallen

Het IMG handelt wekelijks circa 900 tot 1.000 aanvragen af voor meldingen van fysieke schade (zoals scheuren in muren). Er komen gemiddeld evenzoveel adviesrapporten binnen, gebaseerd op schade-opnames die bij deze gebouwen (veelal woningen) zijn uitgevoerd. Over het algemeen gaat de afhandeling naar tevredenheid van het IMG én het grootste deel van de aanvragers. Het IMG (samen met voorganger de TCMG) heeft inmiddels ruim 75.000 schademeldingen afgehandeld.

Tot 15 procent wijkt sterk af

Maar de laatste maanden werd duidelijk dat bij circa 10 tot 15 procent van de adviesrapporten er een sterk afwijkende beoordeling is, vergeleken met eerdere advisering over gebouwen in de directe omgeving. De afwijkingen worden steeds zichtbaarder juist vanwege de reeds grote aantallen afgehandelde schademeldingen. Inmiddels is er vaak voor meerdere woningen in een straat een schade afgehandeld.

Verschillen in een straat

In de situaties die nu afwijken valt het daardoor op dat geen van de aanwezige schades als mijnbouwschade wordt beoordeeld, waar dat bijvoorbeeld bij directe buren eerder wel het geval was. Zo komt het voor dat in één straat van de tien adviesrapporten er bij negen situaties schadevergoeding is toegekend, oplopend tot tienduizenden euro’s. Maar bij het tiende adviesrapport wordt er nu geadviseerd geen enkele schade te vergoeden. Het omgekeerde komt ook voor.

Lage trillingssterkte

De betreffende adressen zijn gelegen binnen het effectgebied van bevingen door gaswinning in het Groningenveld en het bewijsvermoeden is er van toepassing. In de motiveringen van de afwijzing zijn er verschillende redenen te vinden. Een veel voorkomende achtergrond van de toenemende verschillen lijkt te zijn dat de deskundigen anders aankijken en zijn gaan aankijken tegen de kans op schade wanneer de trillingssterkte veroorzaakt door de bevingen laag is in een gebied. Het gaat hier dan met name om het gebied waar de kans op schade aan een woning relatief klein is.

Bewijsvermoeden toegepast

De adviesrapporten voldoen in het overgrote deel van de gevallen wel aan de instructie voor de toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden. Het stelt het IMG voor de vraag hoe de kwaliteit van de advisering nu te beoordelen. Een sluitend antwoord op die vraag is er nog niet. Het paneladvies van januari 2019 waarop de toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden is gebaseerd, waarmee het een belangrijke pijler vormt voor de beoordeling van fysieke schade, biedt daartoe onvoldoende concrete handvatten om in zulke grote aantallen dossiers het bewijsvermoeden op een eenduidige manier toe te passen. Dit wordt inzichtelijk naarmate het aantal afgehandelde dossiers toeneemt. Louter het feit dat buren wel schadevergoeding kregen toegewezen, betekent niet per se dat iedereen dat altijd ook moet krijgen, laat staan hoe dan de hoogte van de schadevergoeding te bepalen.

Samenhang ontwikkelingen

Aanvullend hierop heeft het IMG op basis van een analyse over 2020 vastgesteld dat er een duidelijke toename van de afwijzingen in de adviezen (en daarop volgende besluiten) heeft voorgedaan in de tweede helft van het jaar. Een duidelijke verklaring is er nog niet. Het IMG voert daar nadere analyses voor uit. Tegelijkertijd heeft het IMG de afgelopen maanden al diverse aanvullende technische adviezen ontvangen voor de beoordeling van fysieke schade. Het gaat om advies over het omgaan met schade door zettingen (verzakkingen) door trillingen van bevingen, mestkelders en – meest recent- de directe kans op schade door diepe bodemdaling.

Eind april besluit

Met dit alles in ogenschouw genomen, heeft het IMG besloten eind april van dit jaar al deze onderwerpen in samenhang te wegen. Dit leidt mogelijk tot een op onderdelen gewijzigde benadering van de beoordeling van fysieke schade. Tot die tijd worden de adviesrapporten daarom aangehouden – waarmee er ook niet tot besluitvorming wordt gekomen voor die aanvragen – waar sprake is van samenhang met deze vraagstukken.

Huidige situatie schadeafhandeling

Het IMG verwacht voor het overgrote deel van deze aanvragen alsnog wel binnen de gestelde beslistermijn van vijftien maanden te blijven. Maar het streven om de reguliere schademeldingen onder deze aanvragen binnen een half jaar af te handelen, zal veelal niet gehaald worden. In het algemeen vinden de schade-opnames wel gewoon doorgang, als ook de verdere afhandeling van aanvragen waar deze vraagstukken niet meespelen.