Verder naar inhoud
Terug naar overzicht

Nader advies opgeleverd over zettingsschade

222.jpg

Schade door zettingen, ook wel verzakkingen genoemd, vormt een veel voorkomend en tegelijk technisch complex vraagstuk. Het leidt soms tot technische en daarmee ook juridische onduidelijkheid. Het IMG vroeg daarom onafhankelijke, specialistische deskundigen hiervoor praktische handvatten te ontwikkelen. Hun nadere advies is vandaag gepubliceerd.

Het advies werd opgesteld door ir. P.C. van Staalduinen* en ing. H.J. Everts**. In het advies staan handvatten voor de beoordeling van schade door zettingen in de praktijk en daarmee ten behoeve van de afhandeling van individuele schademeldingen.

De belangrijkste uitkomsten van het advies zijn:

  1. Er is volgens de deskundigen een duidelijke grenswaarde waaronder bevingen geen schade door zettingen kunnen veroorzaken bij een gebouw. Er is een ruimhartige grenswaarde geadviseerd. Als het niet harder dan 10 mm/s (overschrijdingskans 1 procent) heeft getrild, kan een gebouw niet zetten (verzakken) door veranderingen in de ondergrond door die trillingen, zo oordelen zij in hun advies.
  2. Als er bij een gebouw wel sprake is van trillingen door bevingen bóven die grenswaarde, dan moet nader onderzoek gedaan worden naar de oorzaak van de zetting. Daarbij moet aandacht worden besteed aan onder andere de bodemsamenstelling. Zo is de kans op zettingen door bevingen bij woningen gebouwd op kleigrond aanzienlijk kleiner dan bij woningen gebouwd op zandgrond. Ook de aard van de constructie en het soort schade kan in dat onderzoek moeten worden betrokken. Afhankelijk van de situatie kan dit dus een gestructureerd, technisch onderzoek vergen. Het advies voorziet daarbij in een stappenplan.

De deskundigen geven daarbij aan dat hun advies alleen is te gebruiken voor gebouwen die ‘op staal’ zijn gefundeerd, dat wil zeggen: niet op palen zijn gefundeerd. Het advies is niet bruikbaar voor gebouwen die wél op palen zijn gefundeerd. Voor dergelijke gebouwen is eerst meer nader advies nodig. Ook is het advies niet toepasbaar op sommige uitzonderingssituaties, zoals gebouwen die nabij hellingen of taluds staan. In het advies staan de nadere beschrijvingen van deze situaties.

Zettingen vereisen veel onderzoek

Als bij een gebouw de grenswaarde wel wordt overschreden, dan is afhankelijk van de situatie verder onderzoek nodig om te beoordelen of de zetting is veroorzaakt door bevingen en zo ja, welke schade dat veroorzaakte. Dat onderzoek kan veel tijd en capaciteit vergen, zo waarschuwen de opstellers van het advies. Dat betekent dat de onafhankelijke deskundigen die door het IMG om advies worden gevraagd bij individuele schademeldingen, meer tijd kwijt zijn voor het uitbrengen van een adviesrapport.

Bovendien kan dat, mede vanwege de tijdsinvestering en eventuele verzoeken om aanvullende informatie, ook meer impact hebben op een schademelder dan een reguliere schade-opname. Het op te leveren adviesrapport zal daarbij veel technischer en uitgebreider van aard zijn en lastiger te begrijpen.

Onnodig onderzoek voorkomen

Reden waarom het IMG aan de opstellers van het nadere advies een duidelijke grens vroegen om in de praktijk te hanteren. Op deze manier kunnen, waar mogelijk, dergelijke uitgebreide onderzoeken worden voorkomen als op voorhand schade door zettingen al kan worden uitgesloten. Daarmee kan de beschikbare capaciteit worden ingezet waar die nodig is. Met het adviseren van een grenswaarde geven zij gehoor aan de vraag van het IMG.

Invoering stapsgewijs

Met de oplevering van het advies kan het IMG volgende stappen zetten richting toepassing ervan in de praktijk. Voor een volledige invoering zijn nog diverse voorbereidingen voor nodig. Bovendien staan er nog enkele vraagstukken open zoals de vraag of en wanneer het wettelijk bewijsvermoeden in alle gevallen van zettingsschade ontzenuwd is op basis van het niet bereiken van de grenswaarde van 10 mm/s (overschrijdingskans 1 procent).

Komende tijd

Het IMG betrekt bij zijn afwegingen over deze en andere vraagstukken ook de inbreng van maatschappelijke organisaties zoals het Groninger Gasberaad en de Groninger Bodem Beweging. Verwacht wordt dat komende maanden steeds concreter wordt hoe het nu opgeleverde advies in de praktijk handen en voeten gaat krijgen. Waar mogelijk zal het advies al worden betrokken in lopende zaken, maar wel met in achtneming van de nog openstaande vraagstukken. Het advies biedt vooralsnog daarbij vooral ondersteuning van huidige motivering van adviezen en vormt niet de basis ervan.

Voordeel van de twijfel

Het IMG heeft daarbij al wel vastgesteld dat hoe dan ook niet in alle situaties het uitgebreide nadere onderzoek zal plaatsvinden dat in het advies wordt beschreven. Ook al wordt de grenswaarde wel overschreden. Het IMG maakt de afweging of dat nadere onderzoek is gerechtvaardigd, onder meer vanwege de kosten in relatie tot de omvang van de schade die is ontstaan. Als het niet is gerechtvaardigd, dan zal het IMG in beginsel besluiten over de schade op basis van het reguliere adviestraject. In de praktijk kan dat betekenen dat het IMG daarbij de schademelder het voordeel van de twijfel gunt.

Overige mechanismen

Het advies ziet daarbij puur op zettingen door trillingen door aardbevingen. Dit staat los van de diepe bodemdaling die optreedt in de omgeving van het Groningenveld en het advies gaat hier dan ook niet op in. Voor de effecten van diepe bodemdaling wordt door het IMG advies ingewonnen bij de kennisinstituten TU Delft en TNO. Er is bovendien een uitgebreidere toelichting in de maak over andere schademechanismen die het ontstaan van zettingen kunnen veroorzaken. Zodat er nog meer praktische handvatten ontstaan voor de beoordeling van schade.

Samenhang met andere ontwikkelingen

Bij de schadeafhandeling door het IMG (en voorheen de TCMG) vormt, overeenkomstig de wettelijke regels, de toepassing van het wettelijke bewijsvermoeden een belangrijke pijler. Het IMG hanteert daarvoor de handvatten uit een paneladvies van januari 2019. In de praktijk bood het paneladvies antwoord op een aantal belangrijke vraagstukken, maar na bijna twee jaar toepassing ervan, zijn er ook vragen open gebleven. Het omgaan met schade aan mestkelders, schade door diepe bodemdaling en zettingsschade zijn daar enkele van. Ook blijkt er nog altijd discussie op dossierniveau mogelijk over de drempel voor ontzenuwing van het wettelijk bewijsvermoeden. Er moet volgens het paneladvies sprake zijn van een evident en aantoonbare, uitsluitend andere oorzaak om het bewijsvermoeden ontzenuwd te beschouwen. Wat ‘evident en aantoonbaar’ is, blijkt soms voor meerdere uitleg vatbaar. Het IMG zoekt naar manieren om ook dat concreter te maken.

Samengevat:

  • Schade door zetting (verzakking) veroorzaakt door bevingen vormt een technisch complex vraagstuk. In de praktijk leidt dat tot discussies.

  • Het IMG wil meer handvatten voor beoordeling van die schade en heeft daarover nu advies gekregen van specialisten.

  • Specialisten: als de bodem minder dan 10 mm/s (overschrijdingskans 1 procent) trilde door een beving, dan kan dat geen zettingschade veroorzaken door verandering van de ondergrond (verdichting of verweking met verdichting van de bodem als gevolg)

  • Als het wel harder heeft getrild door bevingen, dan is een gestructureerd vervolgonderzoek in principe aangewezen.

  • Voor de beoordeling van zettingen is het goed als er meer achtergrondinformatie en meer nader advies van specialisten komt met daarin praktische handvatten.

  • Het huidige advies betreft handvatten voor woningen die níet op palen zijn gefundeerd. Voor woningen die wel op palen zijn gefundeerd en bepaalde uitzonderingen is weer ander, nader advies nodig.

*Ir. P.C. van Staalduinen is thans zelfstandig adviseur, daarvoor directeur/bestuurder van Syntens Innovatiecentrum en vóór 2007 onder meer directeur van TNO Bouw. Hij is thans werkzaam als zelfstandig adviseur. In die hoedanigheid was hij onder meer lid van het Panel van deskundigen dat in januari 2019 advies uitbracht voor toepassing van het wettelijk bewijsvermoeden.

**Ing. H.J. Everts was als geotechnisch adviseur bij Deltares werkzaam en docent Funderingstechniek aan de TU Delft. Hij is thans werkzaam als zelfstandig adviseur en heeft in die hoedanigheid meegewerkt aan het advies over zettingsschade.

[UPDATE 08-04-2021]

Naar aanleiding van de publicatie van dit advies is er een commentaar ingebracht door dhr. Ir. W. Meiborg. De auteurs van het zettingsadvies hebben hier een inhoudelijke reactie op gegeven.

De heer Meiborg hecht eraan hieraan toe te voegen dat hij het op diverse punten niet eens is met de reactie van auteur ir. P.C. van Staalduinen van 16 december 2020. Er heeft daarna en daarover nog goed overleg plaatsgehad tussen beide waarbij opnieuw door de auteur en Meiborg is geconcludeerd, dat het bewijsvermoeden alleen kan worden ontzenuwd door het aanwijzen van een evident en aantoonbaar andere uitsluitende oorzaak.

Er zijn mede in dat licht en ten behoeve van verheldering enkele tekstuele aanpassingen gedaan in het advies. Welke dat zijn, valt terug te lezen in de reactie van de auteurs. We hebben het oude advies op deze website vervangen door het nieuwe advies van 16 december 2020. In het commentaar en de reactie daarop staat beschreven welke wijzigingen dat precies zijn geweest (geel gearceerd).