Verder naar inhoud
Terug naar overzicht

IMG-voorzitter blikt vooruit op 2021

481.jpg

De schadeafhandeling bleef onverwacht hard groeien, constateert IMG-voorzitter Bas Kortmann in een terugblik op 2020. In een interview zegt hij voor 2021 te verwachten dat de totale schadevergoeding de 1 miljard euro overstijgt. Ook start de regeling voor immateriƫle schade en zoekt het IMG oplossingen voor lastige vraagstukken rond vergoeding van fysieke schade.

Na 2019, werd je in 2020 opnieuw verrast door de aantallen?

"Ja, dit had toch niemand kunnen voorzien? In 2018 startten we, toen nog als Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG, red.), met circa 150 schademeldingen per week. Eind vorig jaar liep dat op naar 400 per week. Wat al een enorme stijging was. En nu, terwijl er geen nieuwe grote beving is geweest, schommelt het aantal schademeldingen wekelijks rond de 1.000."

Was het IMG, dat 1 juli startte, hierop voorbereid?

"In zeker zin niet, want het heeft ons verrast. Tegelijk is onze basis die we vanuit de TCMG hadden opgebouwd, goed geweest en waren we er wel klaar voor. We bleken zodoende in staat mee te groeien met de hogere instroom van schademeldingen. De afhandelingsduur is gemiddeld nu korter dan het eind vorig jaar was. Voor de Groninger betekent dat echt vooruitgang."

En nu, groeit het nog verder?

"Ik zou het niet durven zeggen. Wij blijven in ieder geval onverminderd investeren in verdere capaciteitsvergroting. Vanwege die onzekerheid, maar ook omdat we willen dat de afhandelingsduur voor alle zaken beneden het half jaar komt. Nu lukt dat bij de meerderheid, maar nog niet voor allemaal."

Waarom is het niet te voorspellen?

"Er gebeurt iets vreemds met de ontwikkeling van schademeldingen. De bevingen nemen af. Maar de schademeldingen nemen toe. Vooral in de randen van de effectgebieden waar de schadekans misschien 1 procent is. Waar de schadekans het grootst is, tot wel 100 procent, komen veel minder schademeldingen binnen. Terwijl ook daar duizenden woningen staan waar nooit schade is gemeld."

Is dat dan een probleem?

"Als mensen schade hebben, dan moeten ze die gewoon melden natuurlijk. Daarbij is duidelijk dat juist in de randen van de effectgebieden in het verleden veel minder vaak schade is gemeld en dat nu deels sprake is van een inhaalslag. Toch zouden we absoluut gezien ook meer meldingen verwachten uit gebieden waar de schadekans veel groter is. We gaan komend jaar actief op zoek naar mensen die vermoedelijk aardbevingsschade hebben, maar geen melding hebben gedaan."

Kijkend naar fysieke schade, wat viel nog meer op in 2020?

"In 2019 starten we met een paneladvies dat handvatten biedt voor toepassing van het bewijsvermoeden in de praktijk. Toen kregen we de wind eronder. Het was met dat advies veel duidelijker waar schade door bevingen in het Groningerveld kan zijn ontstaan en hoe die te beoordelen. Nu we dat bijna twee jaar doen, zagen we in de loop van 2020 ontwikkelingen die toch vragen oproepen. Zo is het vreemd dat er in het hele effectgebied van die bevingen, van epicentrum tot de rand, ongeveer evenveel schade wordt vastgelegd en evenveel wordt vergoed per adres."

Schade moet toch worden vergoed?

"Zeker, de Groninger moet krijgen waar hij recht op heeft. Maar de vraag dringt zich op of wij dat nu wel doen. Het is bepaald niet vanzelfsprekend dat er evenveel schade moet worden vergoed in woningen die het verst weg liggen van de epicentra als woningen die er pal naast staan. Dit is nu wel de praktijk en dat is mede door de wijze waarop het paneladvies nu wordt gehanteerd. We onderzoeken op dit moment of de toepassing van het advies nuancering behoeft."

Is dat waar de discussie over diepe bodemdaling over gaat?

"De kans op schade door diepe bodemdaling is een van de vraagstukken waarmee we worstelen. Schade aan mestkelders is er ook zo een. Schade veroorzaakt door zettingen, dus verzakking in de ondiepe bodem, ook. Het zijn echt heel lastige vraagstukken waar we niet voor weg kunnen lopen. Het paneladvies waar we nu al twee jaar mee werken, ging op die onderwerpen niet uitvoerig in en ze blijven toch telkens terugkomen in discussies."

Het paneladvies ging toch vooral over het bewijsvermoeden?

"Inderdaad, maar dat speelt dus bij al deze vraagstukken een rol. Wanneer mag je nog aannemen, vermoeden dus, dat de schade is ontstaan door de bevingen en wanneer niet? Dus wanneer is dat vermoeden “ontzenuwd”?, zoals dat heet. Bij specifieke, bijzondere schadesoorten zoals zettingsschades en mestkelders, is dat een lastige vraag. Maar het is ook de vraag als je kijkt naar de samenhang met de kracht van de trillingen door een beving. Zou in de randen van het effectgebied het antwoord op die vraag nu altijd hetzelfde moeten zijn? We neigen naar een ontkennend antwoord. Maar hoe het wel moet, weten we ook nog niet."

Welke andere vraagstukken spelen er voor 2021?

"We starten eind eerste kwartaal van 2021 met de regeling voor immateriële schade. Vanuit die regeling gaan we genoegdoening en erkenning geven voor het leed dat werd en wordt veroorzaakt door de bevingen door gaswinning. Recent hebben we de regeling verder uitgewerkt, bijvoorbeeld ten aanzien van immateriële schade bij kinderen en bij huurders van woningen."

Dat klinkt logisch toch, dat kinderen en huurders ook lijden onder de bevingen?

"Zeker is dat logisch, maar het is een tweede hoe dat leed vastgesteld, beoordeeld en binnen een aanvaardbare termijn vergoed kan worden. Voor volwassen eigenaren van een woning is dat al behoorlijk ingewikkeld, niet in de laatste plaats  door het enorme aantal verzoeken dat afgehandeld zal moeten worden. Voor minderjarige kinderen, inwonende partners en huurders bijvoorbeeld is deze problematiek nog gecompliceerder."

De bevingen zijn duidelijk aanwezig, het leed ook. Waarom bijvoorbeeld niet een basisvergoeding voor iedereen bieden?

"Het IMG is een bij wet ingesteld zelfstandig bestuursorgaan met een semi-rechterlijke taak. Dat betekent dat we volgens de wettelijke regels schade moeten vergoeden. De Hoge Raad, de hoogste rechter in dit land, heeft gezegd dat voor de vergoeding van immateriële schade in Groningen dezelfde regels gelden als in de rest van het land. In Nederland is in de wet geregeld dat we vergoeding voor immateriële schade maar in een beperkt aantal gevallen toekennen (het leed moet ernstig zijn) en dat de bedragen eveneens bescheiden zijn. De schade moet concreet worden onderbouwd en dat moet ook nog hoogstpersoonlijk. Een basisvergoeding voor iedereen kan dan wettelijk gezien gewoonweg niet."

Hoe gaat die immateriële schade dan bepaald worden en voor kinderen in het bijzonder?

"Voor volwassenen stellen we vast wat de schade is op basis van objectieve feiten zoals de locatie waar iemand woont, de omvang van fysieke schade aan de woning en of er sprake is van onveilige situaties en de behandelduur van de schademeldingen. Ook stellen we vragen waarmee we de persoonlijke beleving willen vastleggen. Voor een kind is de standaardregeling niet geschikt. Een aparte regeling voor kinderen ontwikkelen is verre van eenvoudig, gaat veel tijd kosten en vergt nog meer van de ouder die moet aanvragen. Dat is niet wenselijk. We denken er nu sterk aan om een kind daarom een percentage van de schadevergoeding toe te kennen van de ouder met de hoogste schadevergoeding. "

Wat betekent dit concreet?

"Bij een klassiek gezin, met vader, moeder en twee kinderen, kunnen de ouders elk, individueel dus, onder omstandigheden in aanmerking komen voor een schadevergoeding van 1.500 euro, 3.000 euro of 5.000 euro per persoon. De hoogte is afhankelijk van de ernst van het leed. Het kind krijgt een eigen schadevergoeding, die een gedeelte bedraagt van de vergoeding die aan de ouders is toegekend. Hoe we dat praktisch doen, werken we op dit moment uit."

Hoe gaat het met huurders in zijn werk?

"Voor huurders gebruiken we dezelfde systematiek als voor woningeigenaren. Met dit verschil dat we de omvang van de fysieke schade aan een woning minder zwaar laten meewegen en de behandelduur niet. Een woningeigenaar heeft namelijk ook nog de stress van het risico dat zijn eigendom beschadigd is geraakt en het gedoe dat komt kijken bij het herstel ervan. Voor de huurder gaat dat niet op."

Hoeveel aanvragen verwacht je?

"De schadeafhandeling door een Instituut is volkomen uniek. We weten al nauwelijks hoe zich dat rond fysieke schade ontwikkelt, nog minder weten we dat voor immateriële schade. We bereiden ons in ieder geval voor op tienduizenden aanvragen. Net als bij de invoering van de regeling voor waardedaling starten we gefaseerd. Juist bij immateriële schade willen we heel goed snappen hoe gedupeerden de regeling gaan ervaren. De start met een kleinere groep is dus heel waarschijnlijk. Mensen moeten er overigens wel rekening houden dat lang niet alle aanvragen voor toewijzing in aanmerking komen."

Alles beschouwend, wat is het toekomstbeeld voor de schadeafhandeling?

"Met de start van de vergoeding van waardedaling en met de doorgaande afhandeling van de fysieke schade groeit in de loop van 2021 de totale schadevergoeding die we nu hebben toegekend van ruim 500 miljoen euro naar ruim 1 miljard euro. Dat is nog alleen wat het IMG en TCMG hebben gedaan. Daarnaast is er door Rijk en regio in een bestuurlijk akkoord 1,5 miljard euro toegezegd als compensatie en om knelpunten op te lossen. We gaan daarin samenwerken met diverse partijen."

Hoe ziet die samenwerking er dan uit?

"We zijn onafhankelijk en dat is heel belangrijk. Tegelijk is samenwerken echt nodig. Vanuit onze semi-rechterlijke taak kunnen we alleen de schade vergoeden die is toe te rekenen aan de bodembeweging door gaswinning en gasopslag door de NAM. Maar als een woning door een kwetsbare fundering al in de problemen is, is de schadevergoeding die wij kunnen bieden geen echte oplossing. Daar moeten we samen oplossingen voor vinden."