Verder naar inhoud
Terug naar overzicht

Start regeling immateriële schade minderjarigen begin 2023

De uitvoering van de regeling voor immateriële schade bij minderjarigen start niet deze zomer, maar in het eerste kwartaal van 2023. Het IMG heeft besloten eerst de huidige schaderegelingen verder te ontwikkelen. Dat legt een groot beslag op de beschikbare ICT’ers. Voor de meest schrijnende situaties bij minderjarigen is het al wel mogelijk een aanvraag te doen.

588.jpg

Uitvoeringscapaciteit

Bij het IMG lopen momenteel regelingen voor fysieke schade (scheuren in muren), waardedaling en immateriële schade (bij volwassenen). Er zijn inmiddels ruim 285.000 schademeldingen gedaan, waarvan er bijna 260.000 zijn afgehandeld, waarbij ruim 1,4 miljard euro is toegekend. Wekelijks komen er nu ruim 2.000 schademeldingen bij.

Bij alle regeling vinden nieuwe ontwikkelingen plaats, zoals de actualisatie van waardedaling, invoering van de vaste vergoeding voor fysieke schade en verbetering van het aanvraagsysteem voor bezwaren. Eveneens noodzakelijke aanpassingen die een fors beslag leggen op de beschikbare ICT-capaciteit.

Onmogelijke keuzes

“Bij immateriële schade zijn er potentieel duizenden kinderen waarvoor aanvragen binnen kunnen komen. Automatisering is onontbeerlijk en dat geldt voor alle schaderegelingen. Iedereen kampt met beschikbaarheid van mensen, zeker in de ICT. We moeten daarom onmogelijke keuzes maken. Gelukkig kunnen we wel soelaas bieden voor de meest ernstige situaties van leed en verdriet bij gezinnen”, zegt bestuursvoorzitter Bas Kortmann.

Gefaseerde invoering

Momenteel wordt de regeling voor immateriële schade voor volwassenen gefaseerd ingevoerd. Verwachting is dat deze begin 2023 voor alle volwassenen zal zijn opengesteld. Dan zou ook de regeling voor minderjarigen moeten starten. Voordeel is dat de vergoeding voor minderjarigen wordt afgeleid van de beoordeling van de thuissituatie zoals ouders die dan al hebben gehad. Het maakt de regeling voor kinderen dan zeer eenvoudig.

Voorbereiding samen met minderjarigen voortgezet

Het IMG blijft ondertussen gesprekken voeren met minderjarigen en deskundigen over de impact van de bevingen op de minderjarigen in Groningen. De bevindingen worden gebruikt voor de communicatie in en rond de aanvraagprocedure. Zo is een workshop gehouden met de leerlingenraad van een Groningse middelbare school en worden er gesprekken gevoerd met ouders die zelf een toekenning van immateriële schade hebben gehad en dat mogelijk voor hun kinderen ook willen aanvragen.

Uit die gesprekken blijkt dat onder minderjarigen de impact van bevingen verschillend wordt beleefd. Een deel merkt er niet veel van, maar een deel wel, bijvoorbeeld omdat ze merken dat hun ouders kampen met stress, onzekerheid en verdriet door de bevingen als gevolg van de gaswinning. Tegelijk geven ze aan dan terughoudend te zijn hun ouders hun eigen ervaringen te vertellen omdat ze hen niet extra willen belasten.

Uitzonderlijke situaties

Bij het IMG zijn er vanuit kern van het effectgebied van bevingen, nu circa 15.000 aanvragen voor vergoeding van immateriële schade gedaan door volwassenen, circa 9.500 zijn er afgehandeld. Dat gaat bij vrijwel iedereen via een gestandaardiseerde procedure. In zeer uitzonderlijke, schrijnende situaties gebeurt dat op basis van maatwerk. Als daar kinderen bij betrokken zijn, worden die daarin meegenomen.

Komende tijd moet analyse gaan uitwijzen bij hoeveel huishoudens vergoeding voor immateriële schade wordt toegekend en waarbij er ook sprake van inwonende minderjarige kinderen is. Voor meerderjarige inwonende kinderen is het overigens al wel mogelijk een vergoeding aan te vragen. Ook als ze uit huis zijn, wordt de tijd dat ze thuis woonden meegewogen.

Meer dan vergoeding

Er is naast de regeling ook een verhalenplatform beschikbaar via het IMG waarin verhalen over de bevingen en het eventuele leed van procedures gedeeld kunnen worden door volwassenen. Het delen van het verhaal draagt voor sommigen bij aan erkenning van leed. Het IMG onderzoekt of en op welke manier er bij minderjarigen en hun ouders behoefte is om aanvullend op de financiële vergoeding een andere vorm van erkenning te bieden voor leed en verdriet.