Tot het bestuur van het Instituut Mijnbouwschade Groningen is dr. E.C.M. (Els) van Schie toegetreden. Van Schie is van huis uit sociaal psycholoog en deed in haar loopbaan veel praktische en bestuurlijke ervaring op, onder meer als plaatsvervangend inspecteur-generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport en als directeur Milieu en Veiligheid van het RIVM. Haar drijfveer om nog een stevige klus als deze op te pakken? “Het welbevinden van de Groningse burger.”
We zijn ons gesprek nog niet begonnen, of u noemt het al: het welbevinden van de Groningse burger…
“Ja, dat is echt wat mij motiveert. Toen Bas Kortmann, de voorzitter van het bestuur, belde om mijn belangstelling voor deze functie te peilen, dacht ik gelijk: als ik ergens nog een bijdrage aan zou willen leveren, dan is het precies dát. Voor mij komt dit neer op de vraag hoe je als instituut enerzijds de burger zo goed mogelijk helpt met het afhandelen van de schade, maar anderzijds ook oog hebt voor hoe de burger het beleeft. Of hij of zij zich daadwerkelijk gehoord en serieus genomen voelt.”
Komt dat voort uit uw achtergrond als sociaal psycholoog?
“Als je één keer sociaal psycholoog bent en daarop bent gepromoveerd, dan blijf je dat ook. Maar eigenlijk kijk ik al mijn hele loopbaan naar het geheel dat een organisatie is en voortbrengt. Als bestuurder heb ik altijd gekeken naar de samenhang: hoe organiseer je het, hoe werk je samen en hoe wordt het resultaat beleefd door de mensen die op jouw diensten zijn aangewezen?”
Een goede invalshoek, maar hoe krijg je dat concreet?
“Door echt te kijken naar het eindresultaat voor de burger. Een financiële schadevergoeding is mooi, maar in geld kun je niet wonen en geld is evenmin het antwoord op een slechte beleving. Het gaat dus om het totaal: is je schade uiteindelijk naar tevredenheid hersteld, hebben we je de procedure makkelijk gemaakt, heb je het contact met het IMG als prettig ervaren? Dat is niet alleen van belang bij de regeling Immateriële schade, maar bij alle dingen die we voor de burgers doen.”
Komend van onder meer de Inspectie Leefomgeving en Transport en het RIVM weet u ook alles van organisaties die onder de vlag van de overheid opereren, maar tegelijkertijd een hoge mate van onafhankelijk hebben. Hoe ziet u dat?
“Onafhankelijkheid is een groot goed, maar betekent niet dat je niet goed kijkt en luistert naar anderen. Voor mij betekent onafhankelijkheid dat je je eigen professionele afweging maakt. Maar het betekent geenszins dat je alles alleen doet, integendeel: je kunt meedoen aan een akkoord met andere partijen. Of neem de onafhankelijke deskundigen die de schades beoordelen voor het IMG: het feit dat zij binnen bepaalde kaders werken, doet aan hun onafhankelijkheid niets af.”
En hoe kijkt u naar uw rol in het bestuur?
“Ik neem natuurlijk mijn psychologische achtergrond mee. Ik kijk met een andere dan de juridische blik en zie ook zeker het nut van een portefeuille met bijzondere aandachtsgebieden. Maar uiteindelijk sta je als lid van het bestuur ook altijd in voor het geheel. Ik vind het ook goed om als bestuurslid met enige afstand naar de zaken te kijken. De individuele casussen zijn natuurlijk heel relevant en leren je wat er echt aan de hand is, maar het gaat er wat mij betreft om wat de casussen integraal betekenen voor de burgers en voor ons als organisatie. Het gaat me altijd om het doel, niet om de tool.”
U heeft hier en daar al de nodige gesprekken gevoerd. Wat is uw eerste indruk van het IMG?
“Wat me enorm aanstaat, is dat de mensen die ik sprak écht gemotiveerd zijn om bij te dragen aan de oplossing voor het maatschappelijke probleem dat de gaswinningsproblematiek is. Ik hoop dat we dat samen kunnen vasthouden en ook: dat we voor de burgers en de rest van de buitenwereld een transparante organisatie blijven. Oprecht zijn en gewoon vertellen wat er aan de hand is, ook als dat even vervelend is, werkt toch het best. En uiteindelijk gaat het allemaal niet om het IMG. Het gaat om de burgers in Groningen. Daar doe ik het voor.”